Aanvankelijk schilderde ik impressionistisch. Het vangen van het licht en de kleuren was jarenlang mijn uitdaging. Het snelle weergeven om het moment te vangen deed ik in aquarellen. Later schilderde ik met gouache en boenders op groter formaat papier.
Van de meesters van het impressionisme had ik de meeste bewondering voor Claude Monet in zijn vasthoudendheid en onderzoek om de impressies vast te leggen. Zijn later werk van de tuin en weerspiegelingen in de vijver in Giverny werden grote abstracties. Het werden nieuwe mysterieuze werelden.
William Turner is een andere kunstenaar uit de 19de eeuw die me boeide. Hij wist het ontzag voor de natuurkrachten te verbeelden.
De losse schilderstijl zag ik in Jackson Pollocks’ action paintings in optima forma. In een meditatief ritueel schilderde hij grote schilderijen op de vloer. Uit het gestuurde toeval ontstonden onverwachte fenomenen.
Een andere kunstenaar uit het Amerikaanse Abstract Expressionisme die me erg aanspreekt is Mark Rothko. Hij was juist heel gericht bezig om het ultieme te bereiken. Bij hem voel ik de zeggingskracht van kleur heel sterk. Kleurencombinaties kunnen je raken en kunnen helend werken. In zijn gelaagde schilderijen schijnt een mysterieuze wereld door.